Home 'Groeten Uit Holland' 'Stop Deportaties' Nieuws en links Ketchup! |
INHOUD VAN DEZE PAGINA 'Dossier Delft'. Hoe het kwam tot het censureren van mijn optreden door stichting Jambe, vanwege de inhoud van de voorgenomen voordracht. Hoe dit leidde tot de brute uitzetting uit café Royal in Delft op 18 april 2004. 'Vrijheid van Meningsuiting!' is tevens een papieren uitgave waarin, naast het naar aanleiding van de gebeurtenissen geschreven gedicht en verhaal, tevens 'Stop Deportaties' is opgenomen. De uitgave en deze pagina bevatten: - Waarom ik 'Stop Deportaties' schreef. Een korte uiteenzetting - Wij willen geen discussie!: Wat er gebeurde in Delft op 18 april 2004 - Nieuwe poëzie: Het Klappen Van Papier - Delfts drama in proza: De Wurggreep - Waar was stichting Jambe zo bang voor? Over eigen verantwoordelijkheid, vrijheid van meningsuiting en censuur Tot slot is op deze pagina nog de persverklaring te vinden, die ik kort na de gebeurtenissen heb uitgebracht, maar niet in de papieren uitgave 'Vrijheid van Meningsuiting!' heb opgenomen. |
|
back to begin Home |
Het mocht niet. Ik moest wat anders doen. Ik had mijn voordracht niet mogen veranderen maar nu mocht mij wèl een verandering worden opgedrongen, nog geen 48 uur voor het optreden. Ik zei: 'Ik wil er best over nadenken, maar niet zonder er eerst een pittige discussie met je over te voeren,' en zo gebeurde het. Over de telefoon, over wat poëzie is. Per e-mail, dat engagement wel zou mogen, maar dit niet. 'Zijn jullie ergens bang voor?' heb ik gevraagd. 'Het is wel wat opruiend,' was het antwoord. Later werd dat 'demagogisch', maar ik mocht het wel neerleggen. Ook mocht stichting Jambe er iets over zeggen en mij vragen stellen voor het optreden, vonden zij, bij wijze van compromis. Een dubbele moraal. Jambe sprak zichzelf tegen. Mocht engagement nu wel of niet en wie mocht er nu wel of niet iets zeggen over 'politiek'? Zaterdagmiddag stuurde ik een e-mail, 'Sorry dat ik nog even doordiscussieer,' met twee voorstellen: 1. Laat het publiek beslissen, tussen een stapel gedichten of 'Stop Deporaties'. - en aangezien Jambe meende dat ik tijdens mijn optreden poëzie moest doen die zij poëzie vonden: 2. Ik doe 'poëzie' tijdens mijn optreden, kort het optreden wat in, en lees 'Stop Deportaties' op het open podium. De reactie, zaterdagavond verstuurd, door mij op zondagmorgen pas gezien: 'Aangezien jij ons beleid c.q. onze doelstelling niet serieus neemt, is er voor jou helaas geen plaats meer op ons podium. Hierbij schrap ik jouw optreden dan ook van ons programma,' ( Let wel: de toegang tot café Royal werd me niet ontzegd.) Einde discussie. Mijn argumenten waren mevrouw Faas niet welgevallig. Goedgemutst, nietsvermoedend, had ik nog zaterdagavond laat, na de hele dag te zijn weggeweest, gewerkt aan een oplossing die aan de bezwaren van stichting Jambe tegemoet kwam. Een reeks gedichten rond hetzelfde thema, waartussen nu en dan flarden van 'Stop Deportaties' tevoorschijn zouden komen ('Niet in mijn naam, …'). Het optreden zou ik inleiden met uitleg over waarom ik 'Stop Deportaties' heb geschreven. 'Stop Deportaties' zou dan, zoals Jambe had voorgesteld, op de tafels liggen. De e-mail die het optreden schrapte kwam voor mij totaal onverwacht. Ik mailde nog terug met de mededeling dat ik een compromis had en kreeg daarop geen reactie. Die middag ging mijn vrouw met me mee naar café Royal in Delft. Ik had het compromisvoorstel en dertig exemplaren van 'Stop Deportaties' bij me, ervan uitgaande dat één en ander opgelost kon worden. Dat dit niet zo was, moge duidelijk zijn. In korte tijd werden mijn vrouw en ik beiden hardhandig Royal uitgeknikkerd. Ik werd zonder reden in de wurggreep genomen. Een daad van agressie die achteraf werd goed gepraat met het verzinsel dat ik een barmeisje zou hebben geslagen. Een verzinsel dat al snel werd ontkracht, maar werd gevolgd door meer stemmingmakerij. Het roept de vraag op waarom ze dit doen en ik probeer me voor te stellen hoe ze daar rond die vergadertafel zitten. Hoe rechtvaardigen we dat wij de vrijheid van meningsuiting hebben geschonden? Hoe leggen we uit dat we Joke bij binnenkomst niets gevraagd hebben, dat we elk gesprek met haar gemeden hebben toen ze binnen was gekomen, dat we tegen bezoekers in Royal die middag hebben gejokt dat Joke zelf had gecanceld of dat zij te laat was? Waarmee rechtvaardigen we de botte uitzetting uit het café die geen enkele grond had en niet door één enkel verzoek te vertrekken werd voorafgegaan? Hoe verklaren we dat wij als literaire organisatie het werk van een dichter in de prullenbak hebben laten gooien? Gelukkig is het mijn probleem niet. Ik ben het niet die met het voltallige barpersoneel van café Royal van te voren heeft verzonnen dat er herrie zou komen als ik binnenkwam. Een selffulfilling prophecy. Wie herrie verwacht, handelt ernaar en creëert herrie. In dit geval: de herrie van mijn protest tegen de schandalige behandeling die mijn vrouw en mij die middag ten deel viel. Mijn roepen, mijn verzet. Niemand begreep wat er gebeurde en waarom. Het was 'akelig', zoals woordvoerster Faas zei in de Delftsche Courant, maar niet 'voor het publiek'. Akelig, dat was het voor ons. Mijn vrouw, die er ondanks alles in slaagde om kalm te blijven, werd tenslotte ook beetgegrepen en ruw verwijderd. Excuses zouden op hun plaats zijn, in plaats van het verhullen van de waarheid. Joke Kaviaar, 5 mei 2004 |
back to begin Home |
Een onzichtbare klap heb ik uitgedeeld. Het gebeurde als een knipoog, zonder dat ik er erg in had, in een bliksemschicht. Sneller dan het licht zwiepte hij, die klap die onzichtbaar was en slechts voelbaar voor degenen die hem wilden voelen, deze klap, een redevoering die hen voor het hoofd sloeg, als door een boksbeugel raakte. Zij die hem aldus kregen, zij hadden de klap voorspeld, toen zij het door mij geschapen terrein betraden, een kaal stuk land temidden van een woestenij van uit modder opgetrokken muren. Want zij wisten dat zij sporen na gingen laten, voetstappen in het zand, de geur van muffe lokalen. De lucht kon ik wegblazen, de voetstappen overtreden, maar één ding kon ik niet, het toelaten dat een gat werd gegraven, om af te dekken met jute lappen, klaar om mij te laten vallen. Daarom kwam ik en riep 'Geen gat in mijn grond!' en zij gingen door met graven. Ik ging er voor staan en zij joegen mij weg en ik ging er voor staan en zij rukten mij weg. Om me heen gemept heb ik, met vervaarlijke woordenbombardementen. Mijn blazen was heet, riepen zij, en mijn adem stonk naar brandende vragen en mijn woorden hadden klauwen als die van een grizzlybeer, mijn uitroeptekens droegen tanden als die van een sabeltandtijger en mijn zinnen, zij grauwden verbeten en brachten diepe wonden aan in het papieren vel dat mij werd voorgehouden. Een vergeeld en verkreukeld contract was het, door mij nooit ondertekend en bedrukt met het woord NEE, dit papieren vel, waaruit verontwaardiging bloedde en zij schreeuwden wanhopig, mijn slachtoffers die zich rechters waanden omdat zij toga's droegen. Zij vielen met hun regelschriften in betekenisloze letters uiteen, en zij jammerden dat ik zomaar, omdat zij op mijn pad waren gekomen, blind geworden ten aanval was gegaan. Ik, het beest dat haar jongen bedreigd zag, door de geweren die haar het zwijgen op kwamen leggen. Er werd op dit beest gevuurd en knaldempers maakten dat niemand het kon horen en ja, toen heb ik een onzichtbare klap uitgedeeld. Het kwam hard aan. Ik heb een onzichtbare klap uitgedeeld, zelfs heb ik gebeten. Mijn speeksel druipt van de pagina's, beschreven met bevelen, af. Zie eens hoe zij onleesbaar worden, hoe de inkt in druppels nieuwe uitdrukkingen vormt in onherkenbare nieuwe taal. Maar nog is de aanval niet afgeslagen. Zij komen nu met speren en met kruisbogen, voor een ieder zichtbaar, zij wijzen op het rood in mijn ogen, op mijn haar dat overeind staat en zij wachten op de massa die moet gaan zien wat komen gaat. Want ik heb een klap uitgedeeld. Hondsdol en besmettelijk ben ik, niet meer te redden, een bedreiging, ik op mijn grond met mijn jongen die vandaag hun eerste woord hebben geleerd. Het woord NEE. Een klap heb ik uitgedeeld, zonder gezicht, een klap zonder naam. Een klap zonder gewicht, op klaarlichte dag, zonder dat iemand het zag. Ik brul. Mijn brul is voelbaar in maag, hart en hoofd, hij is meer voelbaar dan verstaanbaar en zo jaag ik de angst aan, ik hoef maar 'stop' te zeggen, ik het wilde beest, dat een onzichtbare klap heeft uitgedeeld. En nu, in het toestormen dat volgt, stuift het zand van het strijdtoneel op. 'Zo ging het net ook!' roept iemand 'En toen heeft het beest een klap uitgedeeld!' Joke Kaviaar, 2 mei 2004 |
back to begin Home |
Met moeite kon ik het uitbrengen - 'Vrijheid van meningsuiting!' - en wierp tegelijk de kopieën van mijn spoken word in de lucht. Was dit theater? Was dit poëzie? Was dit een politie-ingrijpen bij een actie? Ik voelde hoe mijn strot werd dichtgeknepen door die arm die zo dik en breed was als mijn bovenbeen. Dit had ik eerder meegemaakt, zoveel jaren geleden. Toen was het een parketwacht die even tevoren van de politierechter het bevel had gekregen de publieke tribune van de shabby rechtszaal aan de achterkant van het paleis van justitie in Amsterdam te doen ontruimen. Meestal zijn dan de toeschouwers de pineut maar hier stond ik zelf terecht, vanwege het verstoren van een rechtszaak van iemand anders het jaar daarvoor. Die parketwacht was het, die me toen op diezelfde manier beetgreep en me mee sleepte naar een cel onder de rechtszaal en dreigde mijn protesterende advocate - 'Maar zij is hier gedagvaard!' - ook in de cel te gooien. Nu was het de penningmeester van de literaire organisatie die deze middag had georganiseerd en mij als optredend dichter had uitgenodigd. Dit had ik niet gedacht, dat mijn pen werkelijk zo veel invloed kon hebben dat deze stichting Jambe het nodig vond mij te verbieden dit 'Stop Deportaties' getitelde stuk ten gehore te brengen. Ik wou dat het op dat moment om te lachen was geweest. Nooit geloofde ik werkelijk in de macht van het geschreven woord. Onlangs kwam ik bij het graven in de archieven van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis een affiche tegen met een tekst die ongeveer luidde: 'Als het potlood gevaarlijk was, viel het onder de vuurwapenwet'. 'Vrijheid van meningsuiting!' bleef ik roepen. De kopieën van het stuk, dat ik tijdens het inmiddels door de organisatie plotseling gecancelde optreden van plan geweest was voor te lezen, en nu slechts neer had willen leggen, lagen verspreid op de tafel en op de grond. Alsof het hier waardepapieren betrof, dook het barpersoneel erboven op. Alleen gooit men waardepapieren doorgaans niet in de vuilnisbak. Weggooien!? Had niet half dichtend en schrijvend Nederland nog geen drie maanden geleden zich druk gemaakt over een poëzie-avond 'Poetry Court', die boekverbrandingen aankondigde? Een avond waaraan ik had meegedaan want het bleek satirisch bedoeld te zijn. Boekverbrandingen of weggooien. Feitelijk is er geen verschil want het resultaat is hetzelfde. Weggooien? Dit is geen satire! Waarom schoot nu niemand te hulp? 'Vrijheid van meningsuiting!' gilde ik nogmaals, nog harder, en rukte me los. In mijn ooghoek zag ik mijn vrouw proberen te redden wat er te redden viel en nieuwsgierig geworden toeschouwers wilden maar al te graag een exemplaar hebben van dat stuk dat razendsnel een schaars artikel begon te worden. Ze moeten het schouwspel een prachtig drama hebben gevonden. Zoiets krijg je niet zo snel live. Genieten maar! De inmiddels verzamelde knokploeg van café en stichting dook nu twee man en twee vrouw sterk in de strijd om me er uit te gooien. Hoe profetisch lijkt nu dat optreden tijdens Poetry Court, waar alles draaide om het straffen van dichters, in plaats van het met prijzen belonen, door een heuse inquisiteur met beul. Dit alles om te spotten met het alom oprijzende slammen onder poëten dat net zo verstikkend is voor een schrijver die gewoon wil schrijven wat geschreven moet worden, als voor een vrije boer die de skyline van de stad om zich heen ziet oprukken. Het was een spel toen, het afgevoerd worden tijdens het lezen van dat verhaal. Een verhaal, dat volgens het verhaal zelf, niet bekend mocht worden gemaakt. Ja, dat was show toen, hoe de inquisiteur de beul opdracht gaf mij te verwijderen. Ik had zelf zijn tekst geschreven. Ja, dat was show, toen de beul mijn bundels in het 'vagevuur' gooide en me opbracht naar de schandpaal. Show. Spel. Maar dit, hier, was realiteit en deed werkelijk pijn en de door mij geschreven tekst werd nu het lezen verhinderd, waar de bundels tijdens Poetry Court in werkelijkheid na afloop voor het publiek ter medeneming lagen. 'Vrijheid van meningsuiting!' hield ik vol temidden van het rukken, duwen en trekken om me heen en ik zag de echte beul van vandaag en passant hier foto's van maken. Wat moesten die mensen denken, dat publiek? Zouden ze weten dat hier mijn optreden vanwege de voorgenomen inhoud was afgelast, terwijl ik dacht dat we nog in gesprek waren? Zouden ze de leugen geloven, dat ik had afgezegd, dat ik te laat was gekomen? Te laat was ik niet eens. Keurig op tijd waren we binnen gekomen, om te horen dat ik nu op zou treden maar dat in plaats daarvan een ander het podium zou bestijgen. Om te worden genegeerd toen ik riep dat ik er was. Ach, de waarheid, de eerlijkheid. Dit ga ik doen, schreef ik, toen ik de organisatie van de inhoud van mijn optreden op de hoogte stelde, vijf dagen voor dat optreden. Wel zo netjes en beleefd en tenslotte doe ik dit alles met open vizier, het schrijven en verspreiden van dit ozo opruiende stuk poëzie dat zichzelf geen poëzie mag noemen van Jambe en ik hèb het al naar Den Haag gestuurd, naar alle politieke partijen en ja, vooral naar die akelige minister van vreemdelingenzaken die deportaties van uitgeprocedeerde asielzoekers in gang zet en daar al een heuse machinerie, compleet met interneringskampen, voor klaar heeft staan. Ja, daar in Den Haag hadden ze het zes dagen geleden al, dus hoezo 'Vrijheid van meningsuiting, niet hier, naar buiten, en ga maar naar Den Haag'? Eerder had ik een ingrijpen van overheidswege verwacht vanwege de tekst die ik geschreven had. Het kon me niet schelen wat die reactie zou kunnen zijn. Doemscenario's opstellen, ik dacht dat ik er goed in was. Maar dit was veel erger dan wat ik had kunnen bedenken. Laat me het zeggen dan! 'Stop deportaties!' Nee. De literaire stichting, waar ik ooit had opgetreden met gedichten uit mijn poëtisch drieluik, wilde het niet horen, want dit was 'geen poëzie' en wij zijn 'a-politiek' en het is 'al vaak genoeg gezegd'. Maar het kan niet vaak genoeg gezegd en dit is belangrijker dan ik! Inhoud! Inhoud! 'Vrijheid van meningsuiting!' Hoeveel minuten ging dit door? Al wat ik nog weet is het herhaaldelijk sleuren, de grepen om mijn armen van zovele handen, nog dagen later het gevoel als van een slavenband om mijn keel, de druk op mijn adamsappel, ter herinnering aan de eerste reactie op het neerleggen van dat zo gevreesde statement dat mijn pen even heel krachtig leek te maken. En alle mensen, wat heb ik me voorgenomen dat die inkt nog heviger kan stromen nu dit gebeurd is. En alle mensen, zie dan wat u bereiken kunt alleen al door te schrijven! Nu alleen de lezers nog. Nu alleen de luisteraars nog. Staan ze erbij en kijken ze ernaar? Hoeveel oproepen hebben we niet gezien om in te grijpen bij zinloos geweld? Het is overal. Spotjes op TV. Spotjes op de radio. Billboards op straat. Stickers op auto's, fietsen, tassen, jassen en straatmeubilair. Zinloos geweld. Dat is wat onze minister doet en ingrijpen is een burgerplicht, ingrijpen tegen die deportaties van Verdonk verdomme, en ik ga mijn potlood nog scherper slijpen, neem ik me voor, en dan staat het er ook: Alle vormen van verzet zijn geoorloofd tegen de deportaties, laat geen middel onbenut! Ach, de pen is nog maar het begin maar het is een begin en ook dit schrijf ik op eigen titel, want ik neem zelf verantwoording voor wat ik doe. Niettemin reageert bij stichting Jambe de angst. De angst voor mijn taalgebruik, de angst aangesproken te zullen worden op mijn daden die feitelijk maar woorden zijn, de angst die tenslotte mijn vrouw en mij het café uitgooide met de woorden: 'Wij willen geen discussie!' Maar ik verdom het om me bang te laten maken. Angst, dat hebben de mensen die in die cellen van de deportatiegevangenissen zitten in afwachting van het onvermijdelijke dat komen gaat. Dat is angst. Een angst die wij niet hoeven te hebben en ik zet ook hier mijn naam onder, en kan alleen maar hopen dat niet weer één of andere literaire organisatie zich, door het opleggen van een spreekverbod aan wie dan ook, als verlengstuk laat lenen voor het beleid van deze minister en haar sinistere kabinet, dat stilletjes wordt uitgevoerd. Laat zij haar eigen sterke arm maar sturen! Laat voor ieder individu dat wordt weggesleept tien anderen komen. De cafédeur werd snel dicht gedaan en in het slot gedraaid en de laatste nieuwsgierige toeschouwer die even tevoren in de hal had gestaan, een dichter, heeft geen vraag nog kunnen stellen. Hij kon 'maar beter niet naar buiten gaan'. De straat maakte een verlaten indruk. Een enkele voorbijganger keek wat verwonderd naar het tafereel. Twee vrouwen voor een vol café waarvan de deur op een zachte lentemiddag dicht is. Twee vrouwen waarvan er eentje iets staat te foeteren over vrijheid van meningsuiting terwijl ze een stapel papieren en een schrift in een tas staat te proppen. Het zal wel niets zijn. Joke Kaviaar, 22 april 2004 |
back to begin Home |
Citaat uit de verklaring van stichting Jambe: 'Wij worden verantwoordelijk gehouden voor de dichters/muzikanten die wij uitnodigen.' Ziehier de kern van het probleem. Jambe meent verantwoordelijkheid op zich te moeten nemen voor mensen die bij hen optreden. Waarom doen ze dat? Omdat de eigenaar van het café waar zij hun activiteiten organiseren hen dat oplegt? Omdat er wel eens iemand uit het publiek het niet eens zou kunnen zijn met het gebodene? Omdat zij vrezen dat de gemeente Delft dan de subsidie intrekt? Wie is er verantwoordelijk voor hetgeen geschreven is? De schrijver, zou je zeggen. De schrijver die weet waarom hij of zij betreffende woorden heeft geschreven. Nee, zegt stichting Jambe. Wíj zijn verantwoordelijk. Wij zijn zo verantwoordelijk voor de woorden van een dichter als de hondenbaas voor de stront van zijn hond die op de stoep ligt. Had men mij een contract met zo'n strekking voorgehouden, dan had ik gezegd: Ik ben geen hond. Ik ben een mens. Een volwassen mens. Maar hier was geen contract. Hier was een afspraak om op te komen treden als dichter en er waren geen bepalingen over de aard van de voordracht. Ook was er geen lijst met titels waaraan ik me te houden had. Wanneer men mij zo'n titellijst had voorgelegd, had ik gezegd: Ik doe niet mee als jullie me bij voorbaat aan de ketting leggen. Stichting Jambe deed meer dan alleen censureren. Zij ontnam mij het recht mijn eigen beslissingen te nemen. Waarom? Omdat zij menen voor mijn woorden verantwoordelijk te zijn. Daarmee verplicht stichting Jambe zich controle uit te oefenen op mijn voordracht. Feitelijk op alle voordrachten van iedereen die bij hen optreedt want dat is het gevolg van dit uitgangspunt. Bij mij konden ze die controle uitoefenen, want ik had hen de tekst gestuurd van te voren. De meeste dichters doen dit niet. Het hoeft ook niet. Ook ik had kunnen volstaan met te zeggen, 'Ik ga een nieuw stuk doen'. Dan had men 'Stop Deportaties' pas die middag gehoord. 'Foei!' had Jambe hooguit kunnen roepen, 'Dit hadden we niet verwacht,' En het publiek? Dat kan zelf wel beslissen wat ze ermee doet. Daar hebben ze stichting Jambe niet voor nodig. Wat is nu het gevolg van deze gedachtegang van stichting Jambe voor de toekomst? Met dit soort bemoeizucht is de weg vrij voor het van te voren lezen van elk werk waarmee iemand op het podium stapt. Je weet tenslotte maar nooit. Het is een doodlopende weg die Jambe heeft ingeslagen. Kleinerend, niet alleen voor het publiek, maar ook voor de mensen die bij hen komen optreden. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Een verworven vrijheid. Daar blijf je vanaf. Kortom: Jambe doet er beter aan contractueel vast te leggen dat dichters die bij hen optreden voor (de gevolgen van) hun voordracht verantwoordelijk zijn en niet Jambe. Daar mogen ze, met plezier, mijn handtekening onder hebben. Hiermee is de stichting verlost van de vrees aangesproken te worden op het taalgebruik van een genodigde dichter. Een vrees die in dit geval leidde tot inmenging en het mij opdragen iets anders te doen. Dat ik hier niet onmiddellijk, onvoorwaardelijk toe bereid was maakte stichting Jambe bang. Deze hond ging niet 'af' op commando en blafte heel hard dat zij een mens was. Natuurlijk begreep stichting Jambe hier niets van. Ik ben immers als een lastige hond, ongehoorzaam, en er werd nog even flink aan de riem getrokken en met rode kaken van schaamte naar omstanders geblikt. Het is triest dat een literaire stichting zich zo door angst laat leiden. Waf waf!* Joke Kaviaar, 5 mei 2004 *en dat is het einde van dit verhaal! |
back to begin Home |
Op 18 april zou ik optreden tijdens de literaire middag van Stichting Jambe in café Royal, Voldersgracht 10 te Delft. Op 16 april, twee dagen voor het optreden, maakte de organisatie, bij monde van voorzitter Henriette Faas, kenbaar bezwaar te hebben tegen de voorgenomen inhoud van het optreden, dat voor een groot deel zou bestaan uit 'Stop Deportaties' – 'Een statement tegen de stilte'. Na enig discussiëren over de telefoon en per e-mail werd de avond ervoor het optreden door Stichting Jambe 'van het programma geschrapt'. Men had geen zin in discussie. Toen ik de middag van het optreden toch kwam opdagen met een compromis voor het optreden, en exemplaren van 'Stop Deportaties' wilde uitdelen, werden mijn vrouw en ik zonder waarschuwing hardhandig de deur uitgegooid. Publiek noch overige dichters begrepen wat hier aan de hand was: namelijk dat Stichting Jambe zich met de inhoud van een optreden bemoeide, deze inhoud verbood, en dit tenslotte kracht bijzette door mij in café Royal hardhandig monddood te maken. Vrijheid van meningsuiting? Ik noem dit censuur! Joke Kaviaar Chronologisch overzicht van de gebeurtenissen voorafgaand aan 18 april: Vanaf 12 april heb ik een door mij geschreven spoken word stuk 'Stop Deportaties', subtitel 'Een statement tegen de stilte', via het internet verspreid en tevens o.a. naar minister Verdonk gestuurd. Het is voor mij als schrijfster de meest voor de hand liggende manier om te protesteren tegen het beleid van minister Verdonk. 'Stop Deportaties' moest eenvoudigweg geschreven worden en roept op tot actie en doet een beroep op andere dichters en schrijvers om ook de pen als wapen in te zetten. Op dinsdag 13 april liet ik stichting Jambe weten van zins te zijn dit stuk in Café Royal ten gehore te brengen tijdens mijn optreden gepland voor 18 april. Op vrijdag de 16e volgde een e-mail van Stichting Jambe waarin me werd medegedeeld dat dit niet mocht en dat ik mijn voordracht diende te wijzigen. Allereerst werd aangevoerd dat het stuk geen poëzie zou zijn. De vraag is of zij daar gelijk in hebben. Zelf noem ik het spoken word, naar Amerikaanse traditie, een vorm van poëzie. Hoe dan ook, dit argument is niet steekhoudend want wie bepaalt er wat poëzie is? Op mijn vraag of spoken word tijdens een poëzie optreden wel of niet mag was het antwoord 'nee'. De tweede aangevoerde reden was dat ik geen politiek zou mogen bedrijven omdat Stichting Jambe a-politiek is. De vraag of het wel had gemogen wanneer ik er een gedicht in versvorm van had gemaakt, werd echter weer met 'ja' beantwoord. Overigens staat in de doelstellingen van Stichting Jambe niets waaruit op voorhand blijkt dat de stichting a-politiek is of dat een voordracht noodzakelijk poëzie moet zijn. Er staat wel: 'De toehoorder wordt in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van alle vormen van kunst, welke met taal van doen hebben; zowel door middel van het gesproken als het gezongen of het 'gerapte' woord.' In een telefoongesprek met woordvoerster Henriette Faas heb ik gevraagd of stichting Jambe soms bang ergens voor is en het antwoord daarop was dat het 'wel opruiend' was. Later werd me nog geschreven dat 'Stop Deportaties' een demagogisch stuk zou zijn. Volksmennerij dus. Dit demagogische stuk mocht ik van stichting Jambe echter wel op papier verspreiden in café Royal en dat maakt de argumenten van St. Jambe alleen maar ondoorzichtiger. Sinds vrijdag 16 april heb ik mijn argumenten naar voren gebracht en stichting Jambe de hunne. Op zaterdagavond 17 april was Henriette Faas het discussiëren zat en verzond een e-mail aan mij waarin zij het optreden afgelaste: 'Aangezien jij ons beleid c.q. onze doelstelling niet serieus neemt, is er voor jou helaas geen plaats meer op ons podium. Hierbij schrap ik jouw optreden dan ook van ons programma,' Het moet stichting Jambe ontgaan zijn dat het juist het aangaan van een discussie is, waaruit blijkt dat de gesprekspartner serieus wordt genomen, of je het nu een prettige discussie vindt of niet. In mijn laatste e-mail, degene die het afgelasten van het optreden moet hebben ontlokt, trok ik weliswaar flink van leer tegen stichting Jambe, maar legde tevens twee compromisvoorstellen voor, waarvan één was: 'Laat het publiek beslissen of ze het horen willen,' Hierop is niet gereageerd. Eerder al stelde Jambe voor dat Henriette aan het begin van de middag zelf iets over dit onderwerp zou zeggen, bij wijze compromis. Ik vind dat hypocriet. Mag er nu wel over politieke zaken worden gesproken of niet, en door wie dan wel en door wie dan niet? Zaterdagavond 17 april laat, nog niets vermoedend, besloot ik, om aan de bezwaren van stichting Jambe tegemoet te komen, tot het samenstellen van een reeks aan het onderwerp verwante gedichten, waartussen de stukjes 'Niet in mijn naam' uit 'Stop Deportaties' af en toe te voorschijn zouden komen. Het optreden zou ik inleiden met mijn motivatie voor het schrijven van 'Stop Deportaties'. Op zondagmorgen 18 april, de dag van het optreden, haalde ik nog eenmaal mijn e-mail op en trof de e-mail die mij het optreden verbood. Ik heb nog een e-mail teruggestuurd met de mededeling dat ik tot een compromis gekomen was. De aankondiging van het optreden was van de website van stichting Jambe gehaald. Het 'optreden' op 18 april Om één uur 's middags toog ik met mijn vrouw naar Delft, met gedichten voor het optreden en dertig exemplaren van 'Stop Deportaties'. Immers, het optreden was geschrapt maar er was niet gezegd: je mag niet aanwezig zijn of je mag 'Stop Deportaties' niet uitdelen of neerleggen. Overigens verwachte ik dat er nog te praten viel. Toen wij binnen kwamen, spraken we enkele andere medewerkers van stichting Jambe die bij de boekentafel zaten. Zij vertelden ons dat ik zou hebben afgezegd. Kort na onze binnenkomst zagen wij Henriette Faas het podium bestijgen en zeggen: 'Dan zou nu Joke Kaviaar optreden, maar in plaats daarvan-,' Daarop riep ik tot twee maal toe: 'Joke Kaviaar is er wèl'. Henriette Faas negeerde mij en kondigde de volgende dichter aan. Bij aanvang van de pauze legde ik een exemplaar van 'Stop Deportaties' op een tafel, met de bedoeling ze allemaal te verspreiden, vertelde erbij dat dit hetgeen was dat ik niet mocht brengen van Stichting Jambe en werd direct, zonder enige waarschuwing, van achteren met de wurggreep van een arm om mijn nek, beet genomen en weggesleurd door een grote man die even tevoren achter ons had gezeten. Achteraf weten wij dat het hier de penningmeester van stichting Jambe betrof. Ik wierp de exemplaren van 'Stop Deportaties' hierop in de lucht en begon herhaaldelijk te roepen: 'Vrijheid van meningsuiting!' Onmiddellijk begon het personeel van café Royal met graaien teneinde 'Stop Deportaties' in de prullenbak te doen belanden. Ik wist me los te worstelen maar werd vervolgens door meer mensen beetgegrepen met de bedoeling me alsnog naar buiten te werken. Mijn vrouw zag ik nog rapen. Veel mensen bleken het te willen lezen. Einde van het liedje was dat we beiden zeer hardhandig naar buiten werden gewerkt met de woorden: 'We willen geen discussie,' en 'Vrijheid van meningsuiting? Niet hier! Ga maar naar buiten. Ga maar naar Den Haag.' Daarnaast werd geërgerd opgemerkt dat men 'een week' met mij was 'bezig geweest'. Een week? Henriette had het toch pas vrijdag gelezen? En zelfs al zou het een week zijn geweest, wat is er zo erg aan een woord en een weerwoord? Rest me nog op te merken dat mijn contactpersoon, voorzitter van Stichting Jambe Henriette Faas, zich afzijdig hield van onze uitzetting, om te vermijden dat zij met mij in gesprek zou komen. De reactie van stichting Jambe lijkt van te voren te zijn afgesproken, aangezien deze zeer resoluut van aard was. Conclusie: Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat sommigen menen dat engagement niet thuishoort in de literatuur en dat dichters en/of schrijvers zich niet met politiek mogen bemoeien. Mijn mening is dat dichters en schrijvers, omdat zij worden gelezen en gehoord, zaken aan de kaak moeten kunnen stellen. Zoals ik al zei, roept 'Stop Deportaties' met name schrijvers en dichters op de pen ter hand te nemen om te protesteren. Daarmee hoorde de voordracht van dit stuk bij uitstek thuis op een literaire middag. Maar mij werd de mond gesnoerd in Delft. Daarmee heeft stichting Jambe gedaan wat ik van overheidswege had verwacht: het plegen van censuur, verbod op politieke uiting, het schenden van vrijheid van meningsuiting. Ik ben hier letterlijk ziek van, hetgeen er de oorzaak van is dat dit bericht nu pas het daglicht ziet. Waar is stichting Jambe zo bang voor? Is het bang om aansprakelijk gesteld te worden voor de harde bewoordingen van één van de door hen uitgenodigde dichters? Is het de confrontatie met datgene waarover ik in dit geval heb geschreven: de deportaties van minister Verdonk? Is de enige angst dat het ineens niet meer zo gezellig is in café Royal, wanneer iemand roept 'Niet in mijn naam / Naar een land waar van vrouwen clitoris en schaamlippen worden gesneden'? Tenslotte… Tijdens de worsteling die ontstond om ons het café uit moest zetten werd gedreigd met het bellen van de politie. Waarom? Verstoorden wij de openbare orde met het verspreiden van een literair werk? 'Doe dat maar!' heb ik gezegd. In 'Stop Deportaties' schrijf ik o.a. 'Sleept u mij dan maar weg, minister Verdonk (…)'. Deze taak nam nu stichting Jambe op zich, in samenwerking met het personeel van café Royal. Als de reactie van Jambe kenmerkend is voor hoe het Nederlandse volk op de deportaties reageert, ziet het er niet best uit voor al die mensen die opgesloten en uitgewezen worden. Zíj hebben reden om bang te zijn. Bang om bij 'thuis'komst vermoord, verminkt, gemarteld of gevangen gezet te worden. Joke Kaviaar, 20 april 2004 |
back to begin Home |